‘Kapitein Rob’ van de Grote middagoptocht zwaait af met Koninklijke onderscheiding

mei, 2022

‘Kapitein Rob’ van de Grote middagoptocht zwaait af met Koninklijke onderscheiding

“Aan het begin van de Algemene Ledenvergadering op 10 mei sprak burgemeester Anja Schouten, ook erevoorzitter van de 8 October Vereeniging, Rob Kossen toe om hem te bedanken voor zijn jarenlange inzet. Daarbij benoemde ze een aantal van zijn kwaliteiten, zowel op het praktische als menselijke vlak. Een complete bouwhal uit Oost-Nederland naar Alkmaar halen, bijvoorbeeld. Maar ook: het inspireren en behouden van vrijwilligers en met nieuwe vrijwilligers in gesprek gaan over waar hun talenten liggen. Een dank woord namens de stad dus, totdat de burgemeester de magische woorden “Het heeft zijne Majesteit behaagd” uitsprak. Toen viel het kwartje bij Rob, zijn familie en het grootste deel van de aanwezigen in de zaal: hij werd benoemd tot lid in de Orde van Oranje Nassau. Een dikverdiende onderscheiding, waarmee de 8 October Vereeniging Rob van harte feliciteert!

Op de Algemene Ledenvergadering trad Rob Kossen ook officieel af als bestuurslid Grote middagoptocht van de 8 October Vereeniging. En als je die klus zo lang gedaan hebt als hij – 22 jaar – verdient dat toch wel extra aandacht. Daarom een uitgebreid interview met Rob, natuurlijk afgenomen in onze eigen hal, waar hij een niet te tellen aantal uren heeft doorgebracht.

Die 22 jaar (“Als de dag van gister”) is al een indrukwekkend getal, maar Rob Kossens’ betrokkenheid bij de 8 October Vereeniging gaat nog veel verder terug. Het is dit jaar maar liefst 50 jaar geleden dat hij aan zijn eerste praalwagen van de Grote middagoptocht bouwde, met als thema ‘Kapitein Rob’, toen een stripverhaal in de Alkmaarsche Courant. Je verzint het niet!

Vertel eens, Rob. Hoe ben je eigenlijk als vrijwilliger bij de Vereeniging terechtgekomen?

In 1972 werkte ik voor een van de aannemers die de praalwagens bouwden. Dat was toen gebruikelijk, totdat het te duur werd om hiervoor personeel af te staan. Dat eerste jaar bouwde ik dus nog voor mijn baas, maar daarna werd ik meteen door de voorzitter van de middagoptocht gevraagd om het jaar erop terug te komen als vrijwilliger. En zo ben ik er bij blijven hangen. We hadden toen trouwens onze eigen hal nog niet, die hebben we pas in 1986 neergezet. We huurden daarom een periode een hal in de Phoenixstraat. Dat bouwen heb ik een aantal jaar gedaan, wél het echte timmerwerk, met papier-maché had ik niks, daar waren weer andere mensen goed in. Ondertussen rolde ik van het een in het ander in de technische commissie en de productieleiding, ook vanwege mijn contacten in de bouwwereld.”

In 1999 bouwde Rob aan zijn laatste wagen en werd hij voorzitter van de Grote middagoptocht. “Op 10 december had ik mijn eerste bestuursvergadering en in april 2000 werd ik officieel benoemd.” Na goed overleg met zijn vrouw Franca overigens, want Rob had al lang en breed gezien dat er dan wel wat op je af komt. Alleen al de verantwoordelijkheid voor de hele gang van zaken. En de voorbereiding van de Grote middagoptocht loopt eigenlijk het hele jaar door.

Ben je eigenlijk zelf een Alkmaarder?

“Geboren en getogen, kan je dat niet zien? Eentje die het 8 oktobervirus op zijn kinderen overbracht ook nog. Zoon Gerben raakte door de activiteiten van Rob al jong betrokken bij het bouwen aan de wagens, samen met een groepje vrienden. Dat Gerben nu ook in het bestuur van de 8 October Vereeniging zit, vervult Rob met trots. Maar anders dan mensen soms denken, is dat echt buiten mij omgegaan. En hij heeft gekozen voor andere activiteiten.” Ook Robs dochter heeft een sterke band met Alkmaar Ontzet; ze komt er trouw elk jaar voor over uit Brabant.

Je hebt als bestuurder en daarvoor al dus heel wat optochten meegemaakt. Wat waren de hoogtepunten?

“Er is nooit een hoogtepunt! Je overtreft jezelf altijd, namelijk. Er was wel een dieptepunt: het jaar dat prins Claus overleed, op 6 oktober 2002. Dat was een drama! Ik zat op zondagavond het regieboek door te lezen toen mijn vrouw het kwam vertellen. En meteen ging de telefoon: de voorzitter. Binnen een uur zaten we met het hele bestuur bij elkaar en besloten we unaniem de viering af te blazen. En toen moest iedereen van het bestuur zijn onderdeel bellen: stop er maar mee, want het feest gaat niet door. Het is hier in de hal nog nooit zo druk geweest met camera’s als de dag erna. Alle nieuwszenders waren er. Er zijn echt tranen gevloeid toen. We hebben er heel veel respons op gekregen. Maar het was niet leuk.”

Op zo’n moment kun je als vereniging wel laten zien hoe sterk je bent.

“Ja, dat vind ik zeker. Laten zien dat je snel kunt schakelen en als eenheid naar buiten treden. Want natuurlijk hebben we ook commentaar gehad op die beslissing. Maar hoe hadden we het dan moeten doen?”

Je kan dus niet een persoonlijk hoogtepunt noemen. Maar waren er bijvoorbeeld thema’s van de Grote middagoptocht die verrassend leuk uitpakten?

“Nou, we hebben een keer het onderwerp 100 jaar vrijwillige brandweer gehad, in 1979. En dan denk je, dat is toch geen leuk onderwerp? Maar dat was het wel! Ik weet niet hoeveel lucifers we gezaagd en geschilderd hebben. Ik heb zelf toen de drie O’s getimmerd: Onoplettendheid, Onwetendheid en Onachtzaamheid [voor de vijftigminners onder de lezers: een soort SIRE-campagne over brandpreventie]. Die optocht sprong er echt uit.”

We hadden het net over de Vereeniging. Wat is volgens jou de toegevoegde waarde van het verenigingsleven en van vrijwilliger zijn?

“Verbinding! Ik vind het verenigingsleven echt heel belangrijk. Het levert je vrienden op, kennissen, nieuwe contacten. En wij kunnen natuurlijk altijd vrijwilligers gebruiken. Als figuranten bijvoorbeeld. Als voorzitter voel je je erg gesterkt door je commissieleden en je vrijwilligers. Alleen red je het niet. Ik mag dan het uithangbord zijn van de middagoptocht en alle pluimen ontvangen, maar dat heb ik te danken aan al m’n medewerkers. Je mag “t weten, als ik op het Stadhuis sta en de optocht gaat voorbij, dan ben ik apetrots!”

Wat heeft het bestuur van de Vereeniging je gebracht?

Ook hier weer: vrienden! En vriendinnen, natuurlijk. Doordat je met zo’n Vereeniging middenin het Alkmaarse leven staat, gaan er deuren voor je open die anders dicht blijven. Het geeft ook kennisverrijking, want je komt met mensen in contact uit andere werelden. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat iedereen in het bestuur een eigen maatschappelijke specialisatie heeft.”

Het einde van Robs tijd als bestuurder kwam niet uit de lucht vallen. De statuten van de Vereeniging zijn nu eenmaal meedogenloos: zodra je de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, moet je eruit stappen. De twee Ontzet-tend andere coronavieringen maakten het wel wat ingewikkelder om zijn opvolger in te werken. “Gerard Kuijper heeft niet echt mee kunnen lopen. Maar daar hebben we hele goede afspraken over gemaakt. En hij heeft ook al een jaar of dertig ervaring, als bouwer en in de technische commissie.”

En wat ga jij verder doen bij de Vereeniging? Want je gaat vast niet met je armen over elkaar zitten.

“Ik ben voor minstens vier verschillende commissies en activiteiten gevraagd! Maar ik wil alleen klussen buitenshuis doen, want thuiszitten is niks voor mij. Dus blijf ik het regelen en beplakken van de reclamewagens doen en het beheer van onze hal. En verder ga ik Gerben helpen in de commissie polsstokverspringen. Ik zorg dat die schans er op tijd staat, samen met andere vrijwilligers.”

Nog een leuke anekdote om mee af te sluiten?

“O, ik heb er zoveel! Nou, deze dan. We hebben standaard tien praalwagens in de optocht, maar we zijn een keer geëindigd met negen. Eén wagen liep een gebroken trekstang op en moest op het Waagplein provisorisch gerepareerd worden. De figuranten snel ergens anders bijgestopt, want de optocht ging natuurlijk verder, maar nu met negen wagens. En weet je, het is bijna niemand opgevallen!”

Deel via:

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp